Dossier Na de noodopvang #10

Hoe vergaat het de mensen die wij in Bethel opvingen?

We arriveren rond 12 uur in een regenachtig Biddinghuizen. Wanneer we het troosteloze terrein oprijden word ik wederom overvallen door een golf van misselijkheid. Ik schaam me dood dat we mensen, die al zoveel hebben meegemaakt, op deze manier in ons land ontvangen. Mijn gevoelens van schaamte en misselijkheid maken gelukkig al snel plaats voor een tijdelijk gevoel van blijdschap als ik zie dat een paar mannen uit onze groep ons al bij het hek staan op te wachten. Ik ren de auto uit en we omhelzen elkaar. 

De mannen ontvangen ons, zoals altijd, op de meest hartverwarmende, gastvrije manier. Ik ben altijd weer onder de indruk van hun vriendelijkheid en positiviteit. Ze bieden ons thee en koffie aan en delen hun lunch met ons. We lachen, spelen spelletjes, luisteren naar muziek en proberen even de realiteit te vergeten. De realiteit is namelijk dat deze mannen zich in een ontzettend lastige positie begeven. Vanwege hun Dublin claims, zal Nederland proberen deze mannen terug te sturen naar de landen waar zij Europa binnenkwamen. Hun toekomst is onzeker, de wachttijden zijn lang en in de tussentijd staan hun levens stil. 

Terwijl we met elkaar bijpraten komt één van de jongste jongens uit de groep naast me zitten. Hij is pas net 18 jaar oud en heeft nu al meer meegemaakt in zijn leven dan ik me ooit zou kunnen voorstellen. Hij pakt zijn telefoon erbij en laat me foto's zien van vermoeide mensen op een boot op zee. Ineens herken ik zijn gezicht op de foto's, hij ziet er uitgeput en angstig uit. Hij vertelt me zijn beangstigende vluchtverhaal; op een klein bootje moest hij samen met andere mensen op de vlucht van Libië naar Italië oversteken. De benzine raakte op, kilometers van de Italiaanse kust verwijderd, en de kustwacht weigerde ze te redden. Deze jongen, net geen kind meer, doet me denken aan mijn jongere zusje. Hij staat, net als zij, aan het begin van zijn leven, maar bij hem staat alles stil. Hij zit gevangen in een kamp en loopt vast in ons onwerkbare asielsysteem en de ellenlange procedures. Deze jongen heeft vast en zeker soortgelijke dromen, talenten en wensen als mijn zusje. Maar het verschil is dat hij de kans niet krijgt om dit te laten zien of ontdekken.

Ik heb er steeds meer moeite mee dat we dit met elkaar lijken te accepteren in Nederland. We lijken te accepteren dat er mensen verdrinken in onze zeeën in hun pogingen om veilige havens te bereiken. We lijken te accepteren dat jongens zoals hij, net 18 jaar, getuige zijn van dit soort gruwelijkheden. We lijken te accepteren dat mensen aan de grenzen mishandeld worden. En we lijken te accepteren dat mensen wegkwijnen in AZC's en opvanglocaties zonder mogelijkheden om zich te ontwikkelen of vast te integreren in de Nederlandse samenleving. 

Er wordt gesproken van een vluchtelingencrisis en ik zie verschillende plannen voorbijkomen om de "vluchtelingenstroom" verder in te perken. Maar structurele, efficiënte oplossingen die de veiligheid en menswaardige behandeling van vluchtelingen waarborgen, blijven tot nu toe uit. Ik sprak laatst een politica uit één van de grote partijen; zij vertelde mij dat de huidige opvangcrisis absoluut niet voortkomt uit politieke onwil, de politiek wist volgens haar simpelweg niet hoe ze de grote aantallen vluchtelingen konden opvangen. Een mooie eerste stap richting een menswaardiger asielbeleid zou, naar mijn mening, dan ook zijn dat de Nederlandse overheid haar verantwoordelijkheid neemt en durft toe te geven dat zij middels het gevoerde beleid deze "crisis" zelf gecreëerd heeft. 

Door Betsy Schouten, woonbegeleider Stek

Het kunstwerk boven dit verhaal is 'Infinity way' van Iman Rezai

< Naar #9