Dossier Na de noodopvang #7
In deze 'Na de noodopvang' delen we weer een verhaal. Dit verhaal speelt zich voor een groot deel af voordat we de verteller ervan in Bethel leerden kennen. Een verhaal over een vlucht en het vervolg ervan in ons land.
"Ik zal mijn vluchtverhaal aan de Nederlandse mensen vertellen.
Ik kom uit Syrië en heb daar ontzettend veel ontberingen moeten doorstaan. Ik liep altijd risico op ontvoering of arrestatie bij één van de “veiligheids” checkpoints van de Syrische overheid. Dagelijks vreesde ik een arrestatie, terwijl ik nooit heb deelgenomen aan de oorlog of ooit een misdaad heb begaan. Ik heb niks te maken met het Syrische regime noch met de oppositie. Mijn enige focus in mijn leven is mijn gezin. Ik ben altijd aan het werk geweest om mijn gezin te onderhouden en mijn kinderen goed op te kunnen voeden.
Omdat de situatie voor mij onhoudbaar werd, ontvluchtte ik Syrië. Ik vertrok naar Libië, maar toen ik daar aankwam schrok ik ontzettend van de vele checkpoints en de inhumane behandeling van de vluchtelingen die Libië bereikt hadden. Ik was vier dagen onderweg, van de ene stad naar de volgende, totdat ik eindelijk de Libische plaats Zuara bereikte. Daar ging ik op zoek naar mensensmokkelaars die mij via de zee naar Italië zouden kunnen brengen. Een man bracht me naar een smokkelaar. We ontmoetten elkaar en de smokkelaar was griezelig mysterieus. Hij fluisterde “Wil je Italië veilig bereiken? Ik zal je erheen brengen.” Hij bracht me naar een huis waar ik 15 dagen binnen moest blijven. Dagelijks stuurde hij mij een man uit Kameroen die me wat te eten kwam brengen.
Na 15 dagen binnen te hebben gewacht, kwam de man uit Kameroen op een ochtend naar me toe. Hij nam me mee naar een strand en daar wachtte een bootje op ons. We moesten met 40 mensen, van verschillende nationaliteiten, aan boord van deze boot. Terwijl de boot eigenlijk slechts plek had voor maximaal 20 mensen. We moesten wel aan boord stappen, we hadden immers geen andere keus. De man uit Kameroen, die mij al die tijd bezocht had in huis, bleek de kapitein te zijn. We voeren vanaf 8 uur ‘s ochtends tot 2 uur ‘s nachts. Totdat, ongeveer 30 kilometer van de kust van Lampedusa, de benzine van ons bootje opraakte.
We moesten tot zonsopgang wachten. We waren ver van de kust verwijderd en werden heen en weer geschud door de hoge golven. We probeerden de Italiaanse kustwacht te bereiken om hen om hulp te vragen. De kustwacht beantwoordde onze oproep maar weigerde ons te redden. Gelukkig was er iemand bij ons aan boord die in contact kon komen met zijn familieleden. Deze familieleden namen contact op met de reddingsschepen van Artsen zonder Grenzen. Uiteindelijk hebben zij ons gered, om 4 uur ‘s middags, ruim een dag nadat we Libië verlaten hadden.
Ze brachten ons naar Lampedusa, daar werden we vreselijk slecht ontvangen. Ze plaatsten ons in een militair kamp en lieten ons achter. We waren doodmoe van de zware reis en we sliepen op de grond in het kamp. We werden afschuwelijk behandeld: ze dwongen me mijn vingerafdrukken af te geven. Ik probeerde dit te weigeren, maar de politieagenten zetten me met veel geweld vast, sloegen me en pakten mijn hand om zo gedwongen mijn vingerafdruk af te nemen. Ik was moedeloos. En vanaf dit moment wist ik zeker dat ik niet in Italië kon of wilde blijven.
Ik wilde naar Nederland. Ik had veel goeds over Nederland gehoord, de mensen zijn goed en vriendelijk en ze zijn niet racistisch. Ook past de cultuur bij mijn normen en waarden en de manier waarop ik mijn kinderen wil grootbrengen. Het is een cultuur van moed, vriendelijkheid en medemenselijkheid.
Vanuit Lampedusa werd ik overgebracht naar Sicilië en zo begon mijn uitdaging om Nederland te bereiken. Vijf dagen lang heb ik veel ontberingen moeten doorstaan in Sicilië. Niemand hielp me, de Italianen keken vol minachting naar me. Ik sliep op straat en ze gooiden afval naar me en lachten me uit. Ze probeerden me te beroven maar ik confronteerde ze. Ik probeerde Italië per trein te verlaten, maar iedere keer werd ik gepakt en uit de trein gehaald. Overdag liep ik rond en ’s nachts sliep ik op straat. Ik was vastbesloten: ik moest en zou naar Nederland.
Mijn laatste poging was van Ventimiglia in Italië naar Nice in Frankrijk. Eindelijk lukte het. Vanaf Nice nam ik de trein naar Parijs en vanaf Parijs ging ik naar België. In België bezocht ik een oude vriend van me om wat uit te rusten. Hij was gechoqueerd toen hij me voor het eerst zag. Ik was bijna niet meer herkenbaar door al het leed dat ik doorstaan had tijdens mijn vlucht en de periode die ik in Italië had doorgebracht. Ik rustte wat uit en de volgende dag nam ik de trein naar Amsterdam. Vanaf daar vertrok ik naar Ter Apel waar ik me aanmeldde als asielzoeker. De volgende ochtend werd ik op een bus gezet naar de Bethelkapel bij de Fahrenheitstraat in Den Haag.
We werden ontvangen door meneer Klaas, mevrouw Margreet, mevrouw Cora en mevrouw Betsy. De dagen in Bethel behoren tot de beste dagen in mijn leven. Ik voelde me veilig en gerustgesteld. Mevrouw Betsy was een hulp, een zus en een vriendin, samen met alle andere broeders en zusters die we ontmoetten in de kapel. Dit is precies hoe ik het Nederlandse volk zie: goede, vriendelijke en vrijgevige mensen. Ik voelde me alsof ik me onder familie begaf en ik zal de mensen van Bethel nooit vergeten. Ik ben nog steeds met hen in contact.
Nadat we veertig dagen in Bethel verbleven hadden moesten we terugkeren naar Ter Apel. Ze stuurden ons, na één nacht in Ter Apel, naar Zoutkamp in het Noorden van Nederland. Daar verbleven we twee dagen, totdat ze ons naar een hotel in het Zuiden van Nederland brachten voor één nacht. De volgende ochtend brachten ze ons naar kamp Budel. Daar begonnen onze asielprocedures eindelijk. Ik verbleef daar 15 dagen totdat ik naar kamp Biddinghuizen gebracht werd.
Hier ben ik in afwachting van de rest van mijn procedure. Ik word hier goed behandeld en de mensen zijn vriendelijk. Dit was mijn verhaal.
Ik ben de Nederlandse mensen en de overheid heel erg dankbaar voor de goede behandeling."
Vertaald door Hamza Masoud & Betsy Schouten
Het kunstwerk boven dit verhaal is 'Infinity way' van Iman Rezai